Iedereen een eigen kamer
‘Voor mensen van mijn generatie, die volwassen werd in de jaren tachtig, was de verzorgingsstaat een tijdloze grabbelton waar je uit kon halen wat je nodig had.’ Rob van Essen (1963) geeft in Kind van de verzorgingsstaat aan de hand van zijn woonadressen een autobiografische schets van een periode waarin de burgers wezenloos gepamperd werden. Rob van Essen gaat van uitkering naar uitkering in de jaren tachtig en negentig totdat hij door werkervaringsplaatsen wordt opgenomen in het arbeidsproces. Voor hem niet het gelukzalige verschiet van levenslang ronddobberen in uitkeringen die naadloos zouden aansluiten bij de AOW. (meer…)